Het zwakke positiespel en hoe het beter kan

Je ziet het gebeuren, week in, week uit, maar veranderen gebeurt er weinig: het positiespel van Feyenoord is vaak niet om aan te zien. Regelmatig werd dat gemaskeerd door de winsten die het team alsnog boekte, maar het verlies tegen het slimme en snelle NEC bracht het andermaal aan de oppervlak. Maar waarom ziet het er zo vaak zo matig uit, en wat kan Gio eraan doen?

De wedstrijd tegen NEC was in veel opzichten symbolisch voor de hele eerste seizoenshelft. In de eerste vijfenveertig minuten speelde Feyenoord redelijk sterk. Er werden kansen gecreëerd. Het positiespel zag er aardig uit. De defensie stond solide. Het middenveld rouleerde en won veel duels. Het was de wisselvalligheid die de eerste zeventien competitiewedstrijden al zo kenmerkte, want in de tweede helft kantelde alles weer, zoals het meestal dit jaar juist andersom ging; de eerste helft slecht, daarna verbetering waarin er alsnog één of drie punten werden gepakt.

Maar gisteren dus niet. Als deze wedstrijd ergens goed voor is, dan hopelijk dat het eindelijk de ogen opent voor de structurele problemen van dit elftal. Die zijn er al vanaf het begin, maar werden constant gemaskeerd door de redelijke prestaties. Meest in het oog springend zijn er denk ik twee: de onzekere, instabiele achterhoede die te vaak te simpel tegendoelpunten weggeeft, en de zwakte van Michiel Kramer die effectief positiespel blokkeert.

Het verdedigende probleem viel ook tegen NEC weer op. Bij de 1-1 stond Van Beek verkeerd opgesteld.  Bij de 3-1 zagen Karsdorp en Nelom elkaar over het hoofd. Over de hele eerste seizoenshelft geeft de Feyenoord-defensie niet bijzonder veel weg, maar hóe veel tegengoals gescoord werden is wel zorgelijk; door verkeerde dekking. Het onderliggende probleem is denk ik dat Feyenoord (nog steeds) met mandekking werkt. Die manier van verdedigen is inmiddels in vrijwel heel Europa uit de mode (en terecht), behalve dan in één klein landje dat moedig standhoudt – en mede daardoor Europees uitgeschakeld wordt door voorheen nietszeggende tegenstanders.

Mandekking is tamelijk simpel: spelers richten zich op het bewaken van één tegenstander. Het probleem is echter dat het bij vlugge spitsen je eigen verdediging kan desorganiseren. Zeker als je met backs speelt die veel beter moeten worden in positiekiezen (Karsdorp en Nelom) is dat problematisch, en dat bleek vooral bij de 3-1. Het alternatief is het modernere zonedekking: de verdedigers richten zich op indringers van hun eigen zone, niet op één specifieke speler. Zonedekking geeft teams de kans te domineren ook als je de bal niet hebt; je blokkeert de passlijnen, laat spelers soms iets meer opkomen en creëert bij balverovering en de counter dan een man-meer-situatie.

Aanvallend blijft het probleem de positionele en meevoetballende zwakte van Michiel Kramer. In zekere zin doet hij precies wat hij bij ADO en FC Volendam ook al deed (en dat is nu juist het probleem). Hij is nooit een spits geweest die meevoetbalde en meedeed in positiespel, maar bij een team dat weinig domineert, meer lange ballen hanteert en dus van haar spits minder eist (zoals ADO vorig seizoen) is dat niet zo erg.

Een topclub als Feyenoord echter is normaal gesproken meer aan de bal dan de tegenstander en bezit over spelers met de kwaliteiten (Vilhena, Vejinovic, Elia, Gustafson) en het inzicht (El Ahmadi) om goed positiespel te spelen. Van een spits moet je dan dus ook meer verwachten. Maar Kramer beweegt niet, zet amper druk, loopt zelden de vrije ruimte in, blokkeert de looplijnen van medespelers en is door zich te verschuilen achter tegenstanders slecht aanspeelbaar. Daardoor frustreert hij de aanvallende opbouw van Feyenoord.

Dit is precies waar ik een half jaar geleden, voor zijn komst, voor vreesde: hij voetbalt niet mee in een team dat dit wel van hem verwacht en is daarom niet de spits die Feyenoord nodig had en heeft. Middenvelders en buitenspelers hebben minder aanspeelmogelijkheden, aanvallen lopen stuk. Als dat gebeurt zet Kramer vervolgens amper druk op de tegenstander, terwijl juist in de eerste paar seconden na een balverovering een speler het kwetsbaarst is. Soms vraag ik me af of we voor de transfersom van Kramer en het salaris van Kazim een écht goede spits hadden kunnen halen.

Er zijn meer problemen: middenvelders van wie met goede bedoelingen het verkeerde wordt verwacht (aanvallende effectiviteit van El Ahmadi en verdedigend vernuft van Vejinovic), Kuyt die vaak téveel naar binnen kruipt waardoor bij counters de rechterflank kwetsbaar is, de opbouw over de flanken in plaats van de as, geen driehoekjes en derde man in het positiespel, in de laatste wedstrijden het gemis van de rust en controle van Gustafson. Er is nog hoop en tijd voor Feyenoord om haar positiespel te verbeteren. Idioterie is telkens hetzelfde doen en een ander resultaat verwachten. Ik ga ervan uit dat Gio geen idioot is.

Deze column verscheen eerder op Feyenoordnet.nl

Een gedachte over “Het zwakke positiespel en hoe het beter kan

Plaats een reactie